Toen ik begon aan geneeskunde werd in de collegezaal de vraag gesteld wat voor arts we wilden worden. Vrijwel iedereen stak zijn hand op toen de grootste medische specialismen werden genoemd; chirurg, internist, kinderarts. Een paar mensen gingen voor de psychiatrie of huisarts. Sociale geneeskunde? Een enkeling stak twijfelend zijn hand op. “Leuk hoor” zei de professor, “maar het grootste deel van jullie zal geen medisch specialist in het ziekenhuis worden”. ‘Ja ja’, dachten wij, ‘maar wij wel hoor!’
Om eerlijk te zijn, toen ik begon aan de studie geneeskunde had ik geen idee waar ik aan begon. Ik vond het menselijk lichaam razend interessant. Het klonk spannend om als een soort detective op zoek te gaan naar de juiste diagnose. Ik zag mezelf wel in de ziekenhuisgangen lopen in een witte jas. Ik vond de studie geneeskunde geweldig, maar ik had echt geen idee van wat me nog te wachten stond.
Een paar jaar later liep ik inderdaad in mijn witte jas in die ziekenhuisgangen. Tijdens mijn coschappen kwam ik voor het eerst oog in oog met echte patiënten. Echte zieke mensen die zich in een kwetsbare positie bevinden. Ze vertrouwen op de kennis en kunde van de dokter. Een grote verantwoordelijkheid, en die verantwoordelijkheid moet je verdienen.
Elke dokter heeft het beste met zijn patiënten voor, daar ben ik van overtuigd. Maar dokter zijn komt ook met een bepaalde status. Dat krijg je niet zomaar, daar moet je keihard voor werken. De sociale ladder die geklommen moet worden in het ziekenhuis is lang. Met elk dienstblok dat je werkt, elk wetenschappelijke artikel dat je schrijft, elke dag dat je overwerkt om alles netjes achter te laten hoop je een stapje verder te komen. We werken allemaal ontzettend hard, en soms voelt het alsof het nog steeds niet goed genoeg is.
Is dat een slecht iets? Niet perse. Je creëert er gedreven, ambitieuze, goede dokters mee. Maar er zou best een scherp randje vanaf kunnen, als je het mij vraagt. De hiërarchische structuur die bestaat zorgt niet perse voor de beste werksfeer. Er zou best meer aandacht mogen zijn voor het feit dat je naast dokter ook nog een vriendin/moeder/zus bent. Dat er meer bestaat dan alleen maar voor zieke mensen zorgen. Dat je ook voor jezelf moet zorgen.
Als er niemand is die het je vertelt, dan moet je het jezelf vertellen. Afgelopen halfjaar heb ik geprobeerd om wat meer aan zelfzorg te doen. Voor mij betekent dat om te sporten, mijn vrienden te zien, naar buiten te gaan met mijn hondje, tijd voor mijn hobby’s te maken, een lekker warm bad te nemen, een boek te lezen… Het betekent voor mij ook dat ik ervoor kies om niet voor altijd in het ziekenhuis te blijven werken. De leefstijl die erbij hoort is voor mij niet vol te houden tot aan mijn pension. Ik ben ontzettend blij met de ervaringen die ik in het ziekenhuis heb opgedaan de afgelopen jaren. Wat het mij gegeven heeft, is een nieuw perspectief.